Admetus was een koning van Thessalië, en in het bijzonder de koning van Pherae, een stad gesticht door zijn vader, Pheres. Dit betekent dat Ametus de neef was van Aeson, en dus koning Pelias van Iolcus als stiefoom had.

In veel oude bronnen wordt Admetus genoemd als een van de Argonauten, als Pelias Jason stuurde om het Gulden Vlies terug te halen, en het is ook gebruikelijk om de Thessalonische koning te zien als een van de jagers op het Calydonische zwijn.

Een beroemde daad van gastvrijheid was dat Admetus als gastheer optrad voor de god van de berg Olympus, Apollo.

Apollo kwam in Thessalië aan nadat hij door Zeus was verbannen van de berg Olympus; Apollo had de Cyclopen gedood nadat Zeus Apollo's zoon Asclepius had gedood. Tijdens zijn verbanning, een periode van één of negen jaar, werd Apollo verondersteld te werken in dienst van een sterveling, en zo werd Apollo herder van Admetus.

Admetus had er baat bij dat Apollo herder was, want hoewel de god zijn krachten niet mocht gebruiken, zorgde alleen zijn aanwezigheid er al voor dat elke koe in de kudde tweelingkalveren kreeg.

Admetus was een goede en eerlijke werkgever en als dank voor de vriendelijke behandeling tijdens zijn dienstperiode besloot Apollo Admetus te helpen toen de koning met Alcestis wilde trouwen.

Alcestis was de dochter van koning Pelias en de koning had besloten dat zijn dochter alleen zou trouwen met de man die een leeuw en een zwijn op een strijdwagen kon aanspannen. Voor de meeste stervelingen zou zo'n taak onmogelijk zijn, maar voor een god als Apollo was het een kwestie van een moment voordat de twee beesten waren opgetuigd. Admetus was vervolgens in staat om de strijdwagen voor Pelias te rijden.

Pelias hield woord en Admetus en Alcestis trouwden, hoewel Apollo Admetus in de huwelijksnacht opnieuw te hulp moest schieten. In de opwinding van het huwelijk was Admetus vergeten het traditionele offer aan Artemis te brengen en de boze godin stuurde een slangennest naar de slaapkamer. Apollo bemiddelde echter namens de koning en zo werd het dodelijke gevaar geweken.afgewend.

Admetus en Alcestis zouden twee kinderen hebben gehad, Eumelus, die in Troje vocht, en een dochter genaamd Perimele. Eumelus wordt vaak genoemd als een van de vrijers van Helena, en ook als een van degenen die zich in het Houten Paard in Troje verstopten.

Apollo bemiddelde ook namens Admetus bij de Moerae (de schikgodinnen) en nadat hij de drie zussen dronken had gevoerd, sloot hij een overeenkomst dat Admetus van de dood zou worden bevrijd als iemand anders vrijwillig in zijn plaats zou sterven.